Bedreigingen

Er zijn veel verschillende factoren die de achteruitgang van de Europese aal hebben veroorzaakt [4]. Er is dus niet één oorzaak aan te wijzen: al deze factoren gezamenlijk hebben ervoor gezorgd dat de aal het moeilijk heeft.

Factoren die zo goed als zeker hebben bijgedragen bij aan de achteruitgang van het aalbestand zijn:

  • migratiebarrières (dammen, sluizen, pompen, waterkrachtcentrales),
  • afname leefgebied (inpoldering, landwinning, ontbreken van migratievoorzieningen)
  • verminderde waterkwaliteit,
  • overbevissing,
  • sportvisserij,
  • stroperij,
  • natuurlijke vijanden,
  • ziektes en parasieten.

Hieronder lichten we elk van deze factoren kort toe.

Migratiebarrières

De Europese aal is een trekvis die van zout naar zoet water migreert op zoek naar leefgebied. Andersom moet de aal van zoet naar zout water kunnen trekken om te paaien. Maar als barrières die door mensen zijn aangelegd, de aal tegenhouden kan deze geen geschikt leefgebied vinden om volwassenheid te bereiken of zich voortplanten. Op zijn trek- of migratieroutes komt de aal talloze van zulke barrières tegen, zoals dammen, sluizen, pompen en waterkrachtcentrales. Sterfte van aal door pompen van gemalen en turbines van waterkrachtcentrales komt veel voor in Europa.


Bron: https://www.sustainableeelgroup.org/ (Foto van Frode Krogland, bij een waterkrachtcentrale in Noorwegen)

Naar wat de totale invloed van migratiebarrières is op het aalbestand, is nog geen goed wetenschappelijk onderzoek gedaan.

wOver heel Europa zijn waterwerken aangelegd. Het aantal waterwerken verschilt per lidstaat. Een van de hoogste dichtheden vinden we in Nederland, met meer dan 2.500 migratieknelpunten door waterwerken [9]. Hiervan zijn er bijna 1.800 belangrijk voor de aal, omdat zich achter die barrières een groot potentieel leefgebied bevindt. Sommige van die barrières kan een aal passeren. Sluizen gaan bijvoorbeeld op bepaalde tijden open, waardoor passage mogelijk is. Andere barrières, zoals dammen, zijn niet te passeren.

Andere obstakels voor een naar zee trekkende aal zijn waterkrachtcentrales. Die zijn voorzien van grote turbines waarmee stroom wordt opgewekt. Deze centrales zijn vaak gebouwd in grote, snelstromende rivieren. In sommige gebieden staan meerdere centrales in één rivierloop, tot wel 24 in Zweden. Aal die stroomafwaarts migreert moet hier voorbij zien te komen. De enige route is vaak door de turbines heen. De meeste turbines brengen ernstige schade toe of leiden direct tot de dood. In Nederland staan zes waterkrachtcentrales.

Nederland is kampioen als het gaat om visonvriendelijke watergemalen. De meeste wateren in Nederland bevinden zich onder zeeniveau. Hierdoor zijn de wateren in Nederland allemaal gecompartimenteerd en slechts verbonden via pompen. Deze pompen vormen een grote bedreiging voor migrerende alen; vaak worden voorbij een watergemaal in stukjes gehakte alen aangetroffen.
Als onderdeel van het Aalbeheerplan heeft Nederland aangegeven, dat het belangrijks is om de belangrijkste migratiebarrières op te heffen of passeerbaar te maken voor aal [10]. De huidige vistrappen of passeerriviertjes werken prima voor andere vissoorten, maar helpen de aal niet om langs een dam of sluis te kunnen migreren. Waterkrachtcentrales en gemalen worden, als ze aan vervanging toe zijn, ‘visvriendelijk’ gemaakt. Deze visvriendelijke varianten veroorzaken veel minder vissterfte dan oudere gemalen, maar daarmee zijn ze nog niet helemaal aal-vriendelijk. Door zijn grote lengte stelt de aal specifieke eisen aan zo’n pomp.

ICES Working Group Eel heeft in 2018 al aangegeven dat er meer aandacht moet komen voor migratie. Nu de visserij in de meeste gebieden steeds verder afneemt, wordt het terugdringen van sterfte door gemalen, waterkrachtcentrales en andere migratiebarrières in de totale antropogene sterfte van aal steeds groter.
De kosten voor het aanpassen van migratiebarrières zijn vaak erg hoog. Hierdoor hebben veel Europese landen, waaronder Nederland, zich niet aan hun belofte gehouden voor het oplossen van deze knelpunten.

Beschikbaarheid van leefgebied

De beschikbaarheid van geschikt leefgebied hangt sterk samen met de migratiemogelijkheden en de beschikbaarheid van open verbindingen. Door de huidige constructies is een groot deel van het leefgebied onbereikbaar geworden voor de aal. Bovendien zijn er in heel Europa en zeker ook in Nederland, grote oppervlaktes leefgebied verloren gegaan. Door het aanleggen van polders en het creëren van woon- en landbouwgronden zijn veel water- en moerasgebieden verdwenen. Ook heeft de vermindering van delta’s en waterrijke kustgebieden het leefgebied van aal gereduceerd.

Commerciële visserij

De schaal van de commerciële visserij op paling in Europa verschilt sterk per land. Er wordt op zowel glasaal, rode aal als schieraal gevist.
In Nederland is de commerciële visserij via een vergunningstelsel gereguleerd. Daarnaast kent Nederland een verplichte sluiting van de visserij in de periode dat de aal wegtrekt. Dat zijn de maanden september, oktober en november. Visserij op aal vindt alleen plaats op binnenwateren waar dat is toegestaan. In 2017 waren er 218 aalvergunningen geregistreerd: 30 langs de kustzone, 75 op het IJsselmeer en 113 in de overige binnenwateren. Sommige gebieden in Nederland zijn sinds 2011 gesloten voor aalvisserij, vanwege te hoge PCB-gehaltes in de aal. Nederland kent een jaarlijks gesloten seizoen van 1 september tot 1 december, waarin het verboden is om te vissen. De Nederlandse vissers werken met fuiken, korven en vallen. In de vangstmiddelen zijn wettelijk voorgeschreven ontsnappingsringen aangebracht. Hierdoor kunnen kleine alen ontsnappen. In Friesland, Zeeland en op de Randmeren hebben beroepsvissers bovenwettelijk maatregelen genomen door extra en grotere ontsnappingsringen te plaatsen. Daarnaast is in Friesland de aalvisserij gequoteerd en zijn vissers verplicht voor aanlanding hun vangsten door te geven aan de controlerende instantie via sms.

Doordat de sterfte van aal door de commerciële visserij relatief makkelijk te meten is en maatregelen vrij snel kunnen worden ingevoerd, hebben de meeste Europese landen de commerciële visserij als eerste beperkt, bij het in werking treden van de Aalverordening [8]. Hier komt bij dat het nemen van visserijmaatregelen ook een relatief goedkope oplossing is. Sommige landen hebben de gehele commerciële of recreatieve visserij aan banden gelegd. Een aantal landen heeft andere maatregelen genomen, zoals het invoeren van een gesloten seizoen. Al met al is de totale vangst in bijna elke Europese lidstaat afgenomen als gevolg van de maatregelen op de commerciële visserij.

Volgens de officiële cijfers werd er in 2018 in totaal 58 ton glasaal gevangen. In 1980 was dit nog 2.000 ton [4]. Sinds het in werking treden van de EU Aalverordening in 2009 is de glasaalvangst echter aan een wetenschappelijk vastgesteld quotum gebonden en fluctueert de geregistreerde glasaalvangst in Europa tussen de veertig en zestig ton. Het grootste deel van de glasaal wordt in Frankrijk gevangen. In Nederland is geen glasaalvisserij, want er is een wettelijk visserijverbod op alle kleine aal tot 28 cm, dus ook op glasaal [10].
De vangsten van rode aal en schieraal worden vaak samengenomen in de statistieken. Dit komt omdat deze vaak niet afzonderlijk worden gerapporteerd. In 2017 is er in totaal 2.224 ton rode aal en schieraal gevangen [4] (gegevens uit Egypte, Marokko en Algerije ontbreken). Dit is een sterke afname ten opzichte van 1950; toen werd er tussen de 18.000 en 20.000 ton gevangen. Sinds 2009 fluctueert de totale geregistreerde vangst tussen de 2.000 en 3.000 ton. De totale vangst in Nederland in 2016 was 303 ton [10]. In West-Europa wordt er door Frankrijk het meest gevangen (426 ton in 2016), gevolgd door het Verenigd Koninkrijk (347 ton) en Tunesië (303 ton) in 2016. Nederland komt hiermee op de zevende plek van de twintig Europese landen met commerciële visserij op rode aal en schieraal [4].

Recreatieve visserij

In de sportvisserij is het vangen van aal zeer gewild. Over heel Europa zijn vele sportvissers actief die aal vangen. In een aantal Europese landen is het voor recreatieve vissers toegestaan om met beroepsvistuigen te werken. Zo staat Denemarken haar recreatieve vissers toe in totaal met 6 fuiken per persoon te vissen op aal. Op basis van de inschattingen die de Europese ICES-werkgroep voor aal (WGEEL) heeft gemaakt van de totale aalvangst in de recreatieve visserij, concluderen zij dat de totale werkelijke aalvangst door de sportvisserij in Europa even groot zou kunnen zijn als de commerciële visserij [4].

In Nederland heeft de landelijke sportvisserijorganisatie, Sportvisserij Nederland, sinds 2009 het gericht vangen en houden van aal voor al zijn leden verboden. Hiermee is elke sportvisser verplicht om elke gevangen aal direct weer terug te zetten.

Onderzoek [11] wijst uit dat sportvissers in Nederland in totaal jaarlijks 50 tot 100 ton gevangen schier- en rode aal mee naar huis nemen [10]. Daarnaast komt er nog een veel groter aantal ‘per ongeluk’ aan de haak terecht. Daardoor sterft volgens onderzoek nog eens tot zo’n vijftig procent. Naar schatting werd er in 2018, twee ton glasaal en 161 ton rode- en schieraal gevangen in de recreatieve visserij in Europa [4].

Illegale handel en stroperij

Wereldwijd gaat het slecht met aalsoorten, zo goed als alle aalbestanden zijn overbevist en kampen met migratieproblemen, terwijl de vraag naar aal in met name Azië groeit. In de EU is de visserij aan banden gelegd, maar tegelijkertijd is er door de grote vraag in Azië een grootschalige illegale glasaal-markt ontstaan.

Vanaf 2005 heeft de internationale gemeenschap zich toegelegd op de bescherming van de Europese aal. Dat heeft in 2007 geresulteerd in een Europese Verordening 1100/2007 waarin de regels en voorwaarden van bescherming en duurzaam gebruik zijn vastgelegd. De lidstaten hebben, ieder op hun manier, nationale Aalherstelplannen opgesteld. In 2008 werd paling als kritisch bedreigd op de IUCN lijst geplaatst. Vanwege de grensoverschrijdende handelsbeperkingsmogelijkheid is aal in het voorjaar van 2009 op de CItes Appendix II geplaatst. De Cites Appendix II betreft soorten die niet noodzakelijkerwijs met uitsterven worden bedreigd, maar waarin de handel moet worden beheerst om het voortbestaan veilig te stellen. Dat betekent dat de handel binnen het leefgebied vrij is, maar export buiten het leefgebied aan strenge regels is gebonden. Een maand later trad in 2009 de EU Aalverordening 1100/2007 in werking. Elke lidstaat werd verplicht een Aalherstelplan in te dienen. Het Nederlandse Aalherstelplan werd aanvankelijk onder druk uit de Sportvisserij en NGO zijde afgekeurd. Nederland heeft daarna het plan aangepast en dit door de EU goedgekeurde Nederlandse Aalherstelplan is nog steeds van kracht. De EU heeft in de loop van 2010 een im-, en exportverbod voor aal van de soort Anguilla anguilla uitgevaardigd. Europese aal is hiermee een beschermde soort.

Ondanks alle bovenstaande maatregelen worden met regelmaat grote aantallen levende glasaal onderschept die bestemd zijn voor illegale export. [13]. Kwekerijen in Azië gebruiken illegaal Europese glasaal als startmateriaal. Omdat de lokale aalsoort daar (Anguilla japonica) is de laatste decennia sterk in aantallen afgenomen kunnen de kwekerijen daar maar moeilijk aan glasaal komen om aan de grote en toenemende vraag naar aal in die regio te voldoen. De Europese glasaal levert daardoor op de zwarte markt enorm veel geld op. De illegale handel in glasaal wordt ook wel ‘Europe’s biggest wildlife crime’ (Sustainable Eel Group ) genoemd. Een schatting van Europol en Eurojust is dat er jaarlijks 100 ton glasaal, een kwart van de geschatte jaarlijkse aankomt van glasaal, illegaal naar Azië wordt gesmokkeld [13].


Bron: Seprona, Guardia Civiel, Inbeslagname glasaal


Bron: SEG science group, Florian Stein

Een groot deel van deze illegaal geëxporteerde glasaal wordt ook illegaal gevangen. Illegale glasaalvisserijen vinden vooral plaats in Spanje, Portugal en Frankrijk. Glasalen komen vaak in grote aantallen bij elkaar waar de vloedstroom eindigt, waardoor ze relatief makkelijk te vangen zijn. Dit gebeurt voornamelijk ’s nachts, wat de controle nog verder bemoeilijkt. Een deel van de legaal gevangen glasaal komt in verkeerde handen terecht en wordt illegaal geëxporteerd. Zo is van 49% van de totale Europese legale glasaalvangst in 2017 de definitieve bestemming niet te achterhalen. Deze glasaal is hoogstwaarschijnlijk direct in het illegale circuit beland [13] [2].

Het niet terugzetten van door sportvissers gevangen aal is ook een vorm van stroperij. Net als beroepsvissers die niet hun volledige vangst opgeven. Verder worden er regelmatig illegaal geplaatste fuiken in Nederlandse wateren aangetroffen. Bijvoorbeeld doordat iemand ze buiten het visseizoen geplaatst heeft, of door iemand zonder visvergunning voor aal. Controles op stroperij worden uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
Al deze illegale activiteiten toont de noodzaak voor een traceerbaarheidscertificering met een gesloten Chain of Custody aan. De Sustainable Eel Group in Londen/Brussel is druk doende met de ontwikkeling van een dergelijk systeem.

Waterkwaliteit

De slechte waterkwaliteit in de Europese rivieren is mogelijk één van de factoren die heeft bijgedragen aan de achteruitgang van het aalbestand. Door de industriële ontwikkeling zijn veel schadelijke stoffen in de grote rivieren terecht gekomen. Die zitten vooral in het slib op de bodem. Dat is ook waar de aal zich graag ophoudt. Ook het gebruik van mest en chemische stoffen in de landbouw verontreinigen de Europese oppervlaktewateren en het sediment. Dioxines en PCB’s zijn heel slecht afbreekbaar en hopen zich op in het vetweefsel van een dier. Nu is aal een zeer vette vis en een roofvis, een echte ‘bio-accumulator’. Dit betekent dat de stoffen die zich hebben opgehoopt in het vet van zijn prooidieren, accumuleren in het vet van de aal zelf. Met zijn hoge vetgehalte en lange levensduur kan de concentratie van deze stoffen zo hoog oplopen dat consumptie van deze aal een gevaar kan vormen voor de volksgezondheid. Daarom is er sinds 2011 een visserijverbod in de meest vervuilde gebieden in Nederland. [10]

Te hoge concentraties aan schadelijke stoffen kunnen mogelijk schadelijk zijn voor de alen. Een schieraal verteert tijdens zijn migratie naar de Sargassozee immers een groot deel van zijn vetreserves. Hierbij komen de opgeslagen schadelijke stoffen vrij in het lichaam van de aal, wat de zwemcapaciteit ernstig aantast en de aal zelfs zou kunnen overlijden. Ook bestaat het vermoeden bij wetenschappers dat hoge concentraties van deze stoffen de hormoonhuishouding verstoren, wat de voortplanting dan mogelijk kan belemmeren. Of een aal kan sterven als gevolg van chemische stoffen, is nooit aangetoond.

Vermindering biologische draagkracht

De biologische draagkracht van het water is onder invloed van de KRW is afgenomen. In de huidige Nederlandse wateren kunnen veel minder vissen en andere organismen leven dan vroeger.

Ziektes en parasieten

Dieren die in de natuur leven kunnen allerlei infectieziekten en parasieten oplopen. Dat geldt ook voor aal. Door de wereldwijde handel in verschillende aalsoorten hebben ziektes en parasieten zich weten te verspreiden. Een van de bekendste hiervan is de nematode Anguillicola crassus, een rondwormige   parasiet die de zwemblaas van een aal doorboort. Deze nematode is hoogstwaarschijnlijk in Europa terecht gekomen door geïnfecteerde alen uit Azië. Aan de buitenkant is een geïnfecteerde aal niet te herkennen, maar vanbinnen verstoort de nematode zijn zwemcapaciteit, spijsvertering en osmoseregulatie. Dit alles vermindert de gezondheid en de overlevingskansen van de aal. Deze parasieten zijn onschadelijk voor de mens. In Europa wordt er in sommige gebieden een hoge infectiegraad van deze nematode aangetroffen. In Nederland ligt de infectiegraad rond de 22-36%, afhankelijk van het gebied [10]. Bij Europese alen komen ook verschillende virale infecties voor. Deze kunnen onder meer interne bloedingen veroorzaken. Hoe hoog de infectiegraad van virussen is in wilde populaties, is niet bekend.

Natuurlijke vijanden

De Europese aal heeft van nature een aantal natuurlijke vijanden, of dieren die op hem jagen. De voornaamste vijanden in Nederland zijn aalscholvers en reigers. In andere landen in Europa zijn ook otters en zeehonden belangrijke predatoren. Ook zijn er verschillende vissoorten die jagen op aal, meestal in de jongere levensstadia. Verder is aangetoond dat tonijn-, en walvisachtigen grote schieralen eten als die terugzwemmen naar de paaiplaats.

Een van de bekendste vijanden voor de aal is – de naam zegt het al - de aalscholver. De aalscholver is een van oorsprong niet inheemse vogelsoort. In Nederland is deze op grond van de Europese Vogelrichtlijn beschermd. Er mag niet op gejaagd worden, ze mogen niet gestoord worden en de nesten en hun habitat worden beschermd. Door deze bescherming is de aalscholverpopulatie in Europa toegenomen. De laatste dertig tot veertig jaar is er een sterke toename te zien in het aantal broedparen. In Nederland ligt het aantal broedparen de afgelopen 10 jaar tussen de 6.000 – 12.000 [10]. De aalscholver is in Europa weer terug op plekken waar ze voorheen verdwenen was en heeft zelfs nieuwe gebieden gekoloniseerd. Deze sterke toename brengt helaas ook enkele conflicten met zich mee.
Naast aal jaagt de aalscholver ook op veel andere vissoorten, over het algemeen tussen de 10 en 25 cm groot.  Zijn menu bestaat uit ongeveer 0 tot 8% uit aal, afhankelijk van de dichtheid en afmetingen van de aal in het gebied [14]. Hoe meer aal er beschikbaar is, hoe meer de aalscholver er zal vinden en eten.

De predatie door aalscholvers op aal is een natuurlijk proces. Nog voordat de mens invloed had op de natuur vormden de Europese aal en de aalscholver een balans binnen het ecosysteem. Door de sterke toename van het aantal aalscholvers neemt ook de predatie op de aal toe. Hierdoor brengt dit een extra bedreiging mee voor het voortbestaan van de Europese aal.

Klimaatverandering

Door de stijging van de temperatuur veranderen de oceaanstromingen, zo ook de Golfstroom. De aallarven zijn afhankelijk van de Golfstroom om Europa te bereiken. Als deze stroming verandert, zal dit ook van invloed zijn op de glasaal die Europa wil bereiken. Een werkelijke verandering van de oceaanstromen is tot nu toe nog niet aangetoond. Ook is het niet zeker in welke mate dit effect zou hebben op de aallarven. Ook is mogelijk dat visbestanden wegtrekken naar andere regionen door de opwarming van het water.