Over aal

De Europese aal Anguilla anguilla (L.) behoort tot de familie van alen (Anguillidae) en daarmee tot de orde van aalachtigen (Anguilliformes).  Er zijn wereldwijd ongeveer twintig aalsoorten. De meest bekende zijn de Europese, de Japanse (A. japonica), de Amerikaanse (A. rostrata) en de Afrikaanse aal (A. marmorata).

Op deze website hebben we het over de Europese aal. Op de Nederlandse markt is voornamelijk de Europese aal te koop. Het is ook de enige aalsoort die in Europa van nature voorkomt. De namen ‘aal’ en ‘paling’ worden vaak door elkaar gebruikt. In de volksmond wordt ‘aal’ echter steeds vaker ‘paling’ genoemd. Omdat deze website over het dier ‘aal’ gaat, en alle biologische stadia ook nog steeds met ‘aal’ worden aangeduid (glasaal, rode aal, schieraal), gebruiken we op deze website de naam aal. We heten natuurlijk ook niet voor niets ‘Aalportaal’.

De Europese soort komt voor in geheel Europa en Noord-Afrika. Van nog noordelijker dan het uiterste puntje van Noorwegen tot de kust van Marokko, en van de hele Middellandse Zee, tot aan de Oostzee (figuur 1). In Nederland en België komt de aal in alle bereikbare oppervlaktewateren voor.

Figuur 1: verspreidingsgebied Euorpese aal (bron: Wikipedia).

Alen hebben niet het uiterlijk van een typische vis, maar ze zijn dat wel. Vaak worden ze vergeleken met slangen, voornamelijk door de vorm, de manier van zwemmen (slingerend) en de niet zichtbare schubben. Ze hebben wel schubben, maar die zitten wat verstopt in de huid. Alen hebben een lang lichaam en een met slijm bedekte huid. Ze hebben twee kleine borstvinnen en een lange rug- en aarsvin, die een geheel vormen met de staartvin. (figuur 2). In de wel heel bijzondere levenscyclus zijn verschillende fases te onderscheiden: larve (Leptocephali), glasaal, pootaal, rode aal en schieraal. In elk van deze stadia ziet de aal er weer anders uit.

Figuur 2: Volwassen Europese aal (Anguilla anguilla). Foto: Scandinavian Fishing Yearbook.

Figuur 3: Levenscyclus van de aal