Schieraal

Wanneer de rode aal bijna geslachtsrijp is, ondergaat deze de metamorfose tot schieraal. Deze verandering kan in korte tijd plaatsvinden en wordt waarschijnlijk aangewakkerd door het vetgehalte dat zich tussen de spieren van de aal bevindt.

Tijdens de metamorfose tot schieraal krijgen de alen een donkergekleurde rug, zilveren flanken en een witte buik, met zwarte vinnen en zijlijn. Ook vergroten de ogen, waarschijnlijk om het zicht tijdens de migratie in de diepe, donkere zee te bevorderen. Omdat alle energie nodig is voor het zwemmen, de voortplantingsorganen en de eitjes, eten de alen onderweg niet. De spijsverteringsorganen veranderen en de aal verbruikt langzaam zijn eigen vet en zelfs organen om genoeg energie vrij te maken.

De migratie stroomafwaarts richting de oceaan vindt vaak plaats tussen het einde van de zomer en de midwinter. Voornamelijk op maanloze avonden na een storm of hevige regenval. Schieralen die in hoger gelegen wateren leven laten zich met de stroom naar zee meedrijven. Hierbij sparen ze energie door niet actief te zwemmen.